‘Bodemenergie’ wordt soms verward met ‘geothermie’ en vice versa. Deze verwarring is begrijpelijk, want beide technieken maken gebruik van de bodem om warmte uit te halen.
Een belangrijk verschil is de diepte. Naast diepte is er ook verschil in temperatuur dat uit de bron naar boven wordt gehaald (hoe dieper des te heter het water) en verschil in toezicht en handhaving. In Nederland wordt een grens getrokken op 500 meter diepte. Boven deze grens is de Omgevingswet van toepassing (handhaving provincie/gemeente), en voor geothermie is de Mijnbouwwet met strenge handhaving door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) van kracht.

Op basis van diepte kunnen we het gebruik van de bodem voor energielevering indelen in:

  • Bodemenergie (0 – 500 meter). In de praktijk is de diepte waarop deze systemen worden geplaatst meestal beperkt tot ca. 250 meter.
  • Geothermie (dieper dan 500 meter)
    Waarbij nog onderscheid kan worden gemaakt tussen diepe geothermie (>1.500 meter, >4.000 meter) en ondiepe geothermie (500 – 1.500 meter).

Warmte versus koude
Een voordeel van bodemenergie, is dat er zowel hogere als lagere temperaturen in de bodem opgeslagen kunnen worden. Deze warmte en koude kan vervolgens in het daaropvolgende seizoen gebruikt worden. Bij geothermie wordt alleen warmte onttrokken aan de bodem en geleverd aan gebouwen. Doordat de temperatuur bij geothermie hoger is dan bij bodemenergie kan deze duurzame warmte ook geleverd worden aan de industrie, industrie in combinatie met huishoudens, kantoren en overige utiliteitsgebouwen en aan de landbouw (glastuinbouw), via een warmtenet. Per project wordt onderzocht of geothermie of bodemenergie het beste toegepast kan worden. Hierbij zijn dus de functie van een gebouw en de schaalgrootte van belang.

Meer informatie over:

 

Bekijk de veelgestelde vragen